Tijdens de laatste schaakwereldkampioenschapsmatch tussen Carlsen en Caruana eindigden alle reguliere partijen in remise. Behalve het hoge remise percentage viel het op dat zwart de meeste kansen had gehad om te winnen. Later tijdens het Tata steel chess toernooi leek dit bevestigd te worden. In de eerste drie ronden won zwart 6 keer en wit slechts 1 keer. Wit scoorde dus maar 38%! Opvallend, maar uiteindelijk won wit 20 keer en zwart 17 keer. Wit scoorde dus 52%, vrij normaal.

Toch lijkt het aannemelijk dat de resultaten historisch gezien veranderen. Ik heb een herdruk van Howard Stauntan’s (die van de schaakstukken!) “The Chess-Player’s Handbook” uit 1847. Schaken was een heel ander spelletje toen. De eerste 10% van het boek legt wat algemene regels uit. Daarna volgt ongeveer 55% van het boek over de open spelen (1. e4 e5). Daarna nog 5% (!) over andere openingen. De rest van het boek gaat over eindspelen. De meeste partijen zijn absurd tactisch.

Een ander leuk klein boekje is “Nieuwe ideeën in het schaakspel” van Richard Réti uit 1922. De titel is vrij vertaald uit mijn Franse vertaling van een Engelse vertaling van het Duitse origineel. Het verteld de verandering van het tactische spel van Morphy tot het positionele spel van Capablanca. Het eindigt met de “hyper-moderne” stijl, waarbij 1. d4 niet per sé met 1. … d5 beantwoord hoeft te worden.

 

Write comment (0 Comments)

Bij het nakijken van de opening van een schaakpartij is de neiging groot om te kijken welke zet het beste scoort. In bijvoorbeeld Fritz staat in de opening bij elke zet wat het scorings percentage van wit is, hoeveel procent door wit gewonnen word en hoeveel door zwart. Nu ben ik een schaakboek aan het lezen wat ook vermeld welk percentage wit scoort. Dit is een voorbeeld van scorebordjournalistiek. Een bepaalde zet kan zeer goed scoren voor wit, maar toch niet correct zijn. Als zwart het goed speelt, komt wit goed te staan. Op amateur niveau nog steeds een beproeft recept. Een oud clubgenoot noemde dit de verboden variant.

Nu wilde ik kijken wat het resultaat zou zijn als je scorebordjournalistiek toepast op het openingsboek van Fritz 13. Het idee is om 3 fictieve spelers tegen elkaar te laten spelen. De eerste speler is de "Aanvaller", deze kijkt elke keer welke zet zijn winstkansen zo groot mogelijk maakt. Ook al zullen de verlies kansen ook toenemen. De tweede speler is de "Verdediger", deze kijkt elke keer welke zet zijn verlieskansen minimaliseert. Ook al zullen de eigen winstkansen ook afnemen. De derde, en laatste, speler is de "Maximalist", deze kijkt welke zet zijn eigen scoringspercentage maximaliseert.

Alle drie de spelers mogen alleen zetten kiezen die in minstens 5% van de gevallen gespeelt zijn. Dit voorkomt dat we direct afdwalen in obscure varianten waar toevallig iemand gewonnen heeft. Voor de openingszetten houd dit in dat we ons beperken tot c2-c4, d2-d4, e2-e4 en Pg1-f3.

Write comment (0 Comments)

Zoals zo vaak is opgemerkt zijn alle toren eindspelen remise. Voor niet top grootmeesters ligt het iets moeilijker. Vaak worden de eindspelen in opperste tijdnood afgeraffeld. Zo ook het voorbeeld wat ik hier nog eens wil analyseren. Jammer genoeg komen dit soort eindspelen niet vaak meer voor. En als het dan eens een keer gebeurt, dan ontbreekt de tijd om er iets van te maken. Het hoogst haalbare is dan dat de intuïties en reflexen goed zijn, zodat het niveau van de partij niet te laag word. Helaas lukte dat in dit geval niet.

Write comment (0 Comments)

In Openings vergelijking liet ik transposities zien tussen twee openingen. Het blijkt dat de ruil variant van het Frans en de hoofdvariant van het Russisch dicht bij elkaar liggen. Dit soort transposities komen misschien wel het meest voor bij de damepion spelen. Klassiek damegambiet, aangenomen damegambiet, Nimzovitsch indisch, het kan allemaal in elkaar over gaan.

Een typisch opening boek zal een bepaalde opening behandelen (bijvoorbeeld klassiek damegambiet) en alle zetvolgorden dusdanig kiezen, zodat de speler in die opening blijft. Transposities zijn dan een soort vijand, een vervelende mogelijkheid om in een andere (de verkeerde!) opening terecht te komen. Dit jaar wil ik proberen om dit om te draaien. Daarmee bedoel ik, dat je transposities kunt gebruiken om uit iedere opening een favoriete variant te kiezen.

Deze intentie kwam goed naar voren in mijn laatste partij. Alhoewel ik het concept nog wel veel beter zal moeten uitwerken.

Write comment (0 Comments)

Bij veel openingen is het lastigste de vele transposities die kunnen voorkomen naar een andere opening. Soms zijn er geen transposities mogelijk, maar zijn er subtiele verschillen die bepalen welke variant voordelig is. Een grappig voorbeeld hiervan zijn de plaats van de paarden in de ruilvariant van het Frans en het Russisch. Hier blijkt ook nog een grappige transpositie te zitten.

Write comment (0 Comments)